De schutterij of het schuttersgilde was een militie, bestaande uit burgers, opgericht in de middeleeuwen om de stad of het dorp te beschermen bij een aanval en de orde te handhaven bij oproer, brand of prominent bezoek. De kerntaken van de schutterij waren aldus te vergelijken met die van de hedendaagse politie: het bewaken en bewaren van orde rust en veiligheid van de burgers. Het valt te betwijfelen of er sprake is van een echt gilde omdat het om "vrijwilligers" ging, die ook nog een ander beroep uitoefenden. De gilden hadden aanvankelijk een sterk religieus karakter, ook de schutterij beschikte vaak over een eigen kapel en altaar. Na de Nederlandse Opstand speelde het sociale karakter een niet te verwaarlozen rol. De naam schutterij komt waarschijnlijk van het schieten, eerder dan van het beschutten.[1] Schutterijen waren aanvankelijk gegroepeerd volgens het wapen dat ze gebruikten: de handboog, de voetboog of het geweer en later naar hun wijk. Hun oefenterreinen, de doelen, waren in bijna alle gevallen nabij de stadsmuren, zodat de eventuele schade beperkt zou blijven.