Posterformaat / handout partij beginselen S.D.A.P. 1935

formaat DIN 3A, beide zijden bedrukt, gevouwen , nette staat, met potlood in de kantlijn kleine notities, niet storend

€ 17,50
Betaalwijzes

De SDAP was een sociaaldemocratische partij, die lange tijd tevens republikeins en antimilitaristisch was. De SDAP werd in 1894 opgericht en kan als opvolger van de revolutionair-socialistische SDB i (Socialistenbond) worden beschouwd.

De partij was onderdeel van de socialistische zuil en nauw verbonden met organisaties als het NVV, dagblad Het Volk, de Arbeiderspers en de VARA. In 1946 ging de SDAP met VDB i en CDU i op in de PvdA i.

De SDAP kreeg in 1897 voor het eerst zetels in de Tweede Kamer. Na de invoering van het algemeen (mannen)kiesrecht in 1917 had de SDAP steeds circa 20% van het electoraat achter zich. In 1939 nam de partij voor het eerst deel aan de regering.

Voormannen van de SDAP waren onder meer Troelstra, Vliegen, Schaper, Wibaut, Albarda, Drees en Vorrink.

Beginselen

De SDAP streefde op democratische wijze naar een socialistische maatschappij, waarin voor de arbeidersklasse betere levensvoorwaarden zouden bestaan dan onder het kapitalisme. Dat betekende onder meer dat belangrijke industrieën en de winning van delfstoffen in handen van de staat dienden te komen. De partij sloot zich aan bij de Socialistische Internationale, de overkoepelde organisatie van socialistische partijen in Europa.

Lange tijd waren strijd voor algemeen kiesrecht en voor een staatspensioen de belangrijkste doelen. Het eerste doel werd in 1919 bereikt, nadat in 1917 al het algemeen mannenkiesrecht was ingevoerd.

Naast invoering van een staatspensioen (voor ouderen) kwam de SDAP ook op voor socialezekerheidswetten tegen ziekte, invaliditeit en werkloosheid en voor verbetering van arbeidsomstandigheden (achturige werkdag) en inkomens van werkenden.

In de crisisjaren (1929-1940) was de SDAP voorstander van een actieve rol van de overheid om de economie te stimuleren. In 1935 kwamen SDAP en NVV met het 'Plan van de Arbeid' dat onder andere voorzag in openbare werken ter bevordering van het economisch leven.

Tot midden jaren dertig werd invoering van een republiek nagestreefd. Vanaf 1934 was dit niet langer een strijdpunt. De SDAP wees ook nationalisme af.

Op defensiegebied werd tot de Eerste Wereldoorlog gekozen voor een volksleger met een algemene oefenplicht. Na 1918 werd gestreden voor nationale en internationale ontwapening. Onder invloed van de Duitse herbewapening en het opkomende nationaal-socialisme werd dit standpunt in 1934 verlaten.

Andere strijdpunten van de SDAP waren

  • afschaffing van de Eerste Kamer en invoering van een referendum
  • grotere zelfstandigheid voor Nederlands-Indië met zelfbestuur als uiteindelijk doel
  • kosteloze rechtsbijstand en verpleging
  • op economisch gebied gelijke rechten voor mannen en vrouwen
  • verbetering van het openbaar onderwijs
  • bestrijding van drankmisbruik

Historische ontwikkeling

De SDAP werd in 1894 door 12 personen (de 'twaalf apostelen'), onder wie Troelstra, Schaper en Vliegen, in Zwolle opgericht. Aanvankelijk waren er onder de voormannen veel onderwijzers, predikanten, journalisten en advocaten. De aanhang concentreerde zich in de beginjaren in Friesland, Groningen en de grote steden. Na het opbouwen van een partijorganisatie en een netwerk van propagandisten groeide de aanhang in andere delen van het land.

Een belangrijke jaar in de ontwikkeling van de SDAP was 1903, het jaar van de spoorwegstaking. Dit was aanvankelijk een succesvolle staking voor loonsverbetering voor spoorwegbeambten. Het kabinet-Kuyper i kwam met een wet die stakingen van ambtenaren in vitale onderdelen van het economisch leven verbood. Een staking tegen invoering van deze antistakingswet mislukte, maar gaf wel de stoot tot oprichting van een algemene vakbond, het NVV.

In 1909 werden de marxisten uit de SDAP verwijderd, maar desondanks wist de partij in 1913 een belangrijk succes te behalen bij de verkiezingen. Gelet op haar opvattingen over onder meer defensie werd uiteindelijk echter besloten geen deel te nemen aan een liberaal ('burgerlijk') kabinet, maar dat kabinet slechts indirect te steunen.

Na de Eerste Wereldoorlog en de invoering van het algemeen mannenkiesrecht bleef de electorale groei van de SDAP achter bij de verwachtingen. Nadat in november 1918 in Duitsland de revolutie was uitgebroken, meende Troelstra dat ook in Nederland het moment van de revolutie was gekomen. Hij bleek zich hierin echter vergist te hebben, terwijl ook zijn eigen partij hem niet volgde (maar hem overigens wel trouw bleef).

Deze mislukte revolutiepoging vergrootte de reeds bestaande kloof tussen de SDAP en andere partijen, waardoor regeringsdeelname verder weg was dan tevoren.

Dat veranderde pas midden jaren '30 toen de SDAP zich zowel op het gebied van de defensie als ten aanzien van haar republikeinse gezindheid gematigder ging opstellen. De muiterij op de kruiser 'De Zeven Provinciën' in 1933, waarvoor de SDAP begrip toonde, versterkte de bestaande anti-socialistische geluiden in andere partijen. Het werd militairen enige tijd verboden lid te zijn van de SDAP.

Op het congres van 1934 werd het standpunt van de nationale ontwapening losgelaten.

Meer afbeeldingen