Het Onderscheidingsteken voor langdurige, eerlijke en trouwe dienst 12 jaar bij de Landmacht voor militairen, beneden de rang van officier 37 mm
Voor officieren bestaat sinds 1844 het Onderscheidingsteken voor Eervolle Langdurige Dienst als Officier dat sinds 1866 de vorm van een verguld zilveren kruis kreeg. Door de jaren kwamen er steeds meer van deze medailles zoals er voor de officieren meer kruisen kwamen. Door reorganisaties vervielen een aantal onderdelen van de krijgsmacht en vier van de zes onderscheidingen na verloop van tijd.
Het eerste Onderscheidingsteken voor Langdurige, Eerlijke en Trouwe Dienst werd in 1825 door Koning Willem I bij Koninklijk Besluitingesteld. Een dergelijke onderscheiding was nieuw. In de 18e eeuw werden er nog maar weinig medailles uitgereikt en soldaten en onderofficieren kwamen voor onderscheidingen maar zelden in aanmerking. De eerste medailles voor deze rangen duiken in de napoleontische oorlogen aan Britse en Duitse zijde op.
De onderscheiding was voor het leger en het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger gereserveerd. De marine moest nog tot 1845 op een medaille voor trouwe dienst wachten.
De koning besloot dat de gediende jaren sinds 1813 voor het ereteken meetelden. De dienstjaren in de Keizerlijk Franse, Hollandse en Bataafse leger en ook die in de geallieerde legers telden niet mee.
Het ereteken werd toegekend in brons voor 12 jaar en in zilver voor 24 jaar dienst. Bij Koninklijk Besluit no. 67 van 13 april 1859 werd ook een gouden medaille ingesteld voor 36 jaar dienst. De tropenjaren, jaren doorgebracht in Nederlands-Indië, telden voor pensioenen en medailles dubbel. Daarom kregen soldaten op Java al na 12 jaar hun zilveren ereteken. De gouden medaille werd daarentegen pas ontvangen na 25 jaar daadwerkelijke dienst en niet na 18 jaren in de tropen.
Koningin Wilhelmina bepaalde in het Koninklijk Besluit van 18 februari 1904 dat er in het vervolg ook gespen op het lint van het ereteken mochten worden gedragen. Zij stelde een zilveren gesp met het cijfer XVIII in voor negen jaar daadwerkelijke dienst in Nederlands-Indië. Dan was er de zilveren gesp met het cijfer XXX voor dertig jaar dienst in Nederland en een bronzen gesp met het cijfer XVIII voor achttien jaar dienst in Nederland.
In datzelfde Koninklijk Besluit werd bepaald dat men bij het leger de keerzijde van de medaille voortaan als voorzijde moest gaan dragen. Zo werd het verschil tussen de medailles voor land- en zeemacht, die dezelfde voorzijde hebben en aan hetzelfde lint worden gedragen, duidelijk zichtbaar.