Nadat na vier jaar gevechten en twee politionele acties in Nederlands-Indie, op 27 december 1949 in Den Haag de souvereiniteitsoverdracht werd getekend, bleven er op Nieuw Guinea Nederlandse troepen achter omdat dit deel van het eilandenrijk buiten de overdracht was gebleven. Deze eenheden 'Landmacht Nieuw-Guinea' geheten kregen bij Ministriele beschikking van 5 augustuis 1950 een eigen mouwonderscheiding. De minister bepaalde dat door personeel, behorende tot de troepen op Nieuw-Guinea op de rechterbovenmouw van het jak-VT of het daarmee overeenkomstig kledingstuk der tropen kleding een mouwonderscheidingsteken van geemaillerd metaal zou worden gedragen. In verband met het overdragen van de beveiligingstaak aan de Koninklijke Marine werd de 'Landmacht Nieuw-Guinea' op 28 februari 1955 opgeheven en kwam het embleem, in praktische zin, te vervallen.
Het 6e Bataljon Infanterie
Ter versterking van de al op Nieuw-Guinea aanwezige troepen werd ingevolge beschikking van de Chef Generale Staf per 11 mei 1960 opgericht het Stafdetachement van de Brigade Nederlands Nieuw-Guinea. Met ingang van 31 mei 1960 werd het 6e Bataljon Infanterie opgericht. Dit 6 IB vertrok op 30 september 1960 met het M.S. Groote Beer naar Nieuw-Guinea. De eerste commandant was luitenant-kolonel L.C.G.F. Onvlee, in 1962 opgevolgd door lkol G.L. Snell.