In Amersfoort moesten 15.000 mensen onderdak vinden in een kazerne voor met plaats voor 4.000; hier werd een tentenkamp met 900 tenten ingericht. De overbevolkte kazerne van Amersfoort dwong Bosboom, de toenmalige minister van Oorlog, reeds in de tweede helft van oktober 1914 tot het bouwen van een tweetal houten barakkenkampen (Kamp I en Kamp II) in de legerplaats Zeist op het grondgebied van de gemeente Soesterberg. De officiële naam van dit kamp was: Interneringskamp Amersfoort - Legerplaats bij Zeist; meestal Kamp Zeist genoemd. Het kamp bestond uit twee kampen van 24 barakken op een oppervlakte van 25 hectare gescheiden door een brede gang afgezet met prikkeldraad waartussen later sportvelden werden aangelegd. In dit kamp konden 12.000 tot 15.000 geïnterneerden worden gehuisves