CMB bezit in haar kunstcollectie de volledige reeks van dertig etsen van Van Mieghem uitgegeven n.a.v. de Wereldtentoonstelling van 1930. Zo bezat ze ooit het grootste schilderij "Ode aan de Antwerpse haven", nu in het bezit van PSA HNN, te zien in hun kantoren aan het Willemdok.
Het moment om de Compagnie Maritime Belge (Belgische Scheepvaartmaatschappij) - voortaan CMB genoemd, eens nader te bekijken.
Voor 1890 was er geen regelmatige verbinding tussen Antwerpen en Kongo. Wel voeren er schepen van buitenlandse rederijen van en naar Kongo en andere West-Afrikaanse landen. Koning Leopold II wou echter een goede verbinding met zijn Kongo en wel door een Belgische rederij. Aanvankelijk lukte dat niet. Tot in 1895.
Twee rederijen werden opgericht volgens Belgisch recht.
De Compagnie Belge Maritime du Congo (CBMC) was er een van. In feite een dochterbedrijf van The British African Steam Ship Cy, eigendom van de Elder Dempster groep. We schrijven 24 januari 1895.
De tweede volgde een maand later, (20 februari) de Société Maritime du Congo (SMC), onderdeel van de Duitse Woermann Linie.
Het eerste schip dat op 6 februari onder Belgische vlag – in koude temperaturen en onder ruime belangstelling – de Antwerpse haven verliet was de pas geleverde Leopoldville die de gemeenschappelijke en gloednieuwe lijn van CMBC en SMC als eerste heeft bevaren. De lijn Antwerpen-Matadi was een succesvolle lijn; vanaf 1899 om de drie weken een afvaart. De lijn kon door zes schepen regelmatig worden bediend.
In 1901 trok SMC zich terug en beheerde CMBC de lijn tussen Antwerpen en Matadi alleen. Met de officiële overdracht van de onafhankelijke Congostaat aan koning Leopold II op 15 november 1908 groeide ook het verlangen om de scheepsverbinding Antwerpen-Congo onder Belgische overheidscontrole te brengen.
De meerderheid van de aandelen van de CMBC kwam dan in 1911 onder controle van de Belgische overheid. De Banque d'Outremer bezat 60 pct. van de aandelen, Elder Dempster en Woermann Linie behielden ieder 20 pct.
Tot aan de Eerste Wereldoorlog was de dienstverlening beperkt tot een driewekelijkse overtocht. Tijdens
de eerste wereldoorlog opereerde de onderneming vanuit de kantoren van de African Steam Ship Cy in Londen en verzorgde de verbinding tussen het Verenigd Koninkrijk en Kongo.
Tijdens de oorlog verloor de rederij een van zijn drie schepen, nl. de Elisabethville (I) – De cijfertjes tussen de ( ) verwijzen naar het hoeveelste schip dit is met dezelfde naam. Ze werd getorpedeerd door een Duitse duikboot en 16 bemanningsleden verloren het leven.
Na de oorlog verdwenen de Duitse aandeelhouders, terwijl de Britten actief bleven, maar kreeg de maatschappij een meer uitgesproken Belgisch karakter. De rederij wist zich meer te profileren en het begrip Kongoboot ontstond en werd ook buiten Antwerpen gemeengoed.
Samen met de bloeiende koloniale handel scheerde de CMBC hoge toppen. In 1919 startte de maatschappij dan met een diversificatiepolitiek. Er werden vennootschappen opgericht voor het vrachtvervoer. Er werd uitsluitend met cargo’s gevaren door de Compagnie Africaine de Navigation (CAN). Na 1927 werd er ook op Oost-Afrika gevaren. In 1929 werden de 14 schepen van de CAN overgenomen door CMBC en bij de zes van de passagiersvloot gevoegd.
Intussen nam de Société Générale de Belgique de Banque d’Outremer over als voornaamste aandeelhouder. Een niet onbelangrijk feit zoals veel later zal blijken. De agent voor de rederij is intussen de Agence Maritine Internationale (AMI) geworden, opvolger van de Agence Maritime Walford. Het bedrijf vinden we in het gebouw aan de St. Katelijnevest en Israëlietenstraat. Het kantoorgebouw op de hoek van de Meir en de St. Katelijnevest werd in 1931 in gebruik genomen.
De grootste Belgische rederij (1930-1939)
In 1930 nam CMBC de Lloyd Royal Belge, een rederij gesticht in 1916, over.
Deze onderneming was door de ineenstorting van de vrachtprijzen in moeilijke papieren geraakt en vormde voor CMBC een ideale overnamekandidaat. Met een nieuwe naam Compagnie Maritime Belge (Lloyd Royal) werd de vennootschap de grootste Belgische scheepseigenaar met 38 schepen. De crisis van de jaren dertig had ook haar invloed op de rederij. Zij was genoodzaakt om een aantal oudere schepen te verkopen en de frequentie van de overtochtente verminderen. Dank zij de steun van de Belgische overheid slaagde de rederij er in om haar vroegere elan terug te vinden. Er werden nieuwe schepen
gebouwd en er werd niet meer alleen op Afrika gevaren. Voortaan werden er ook havens in Noord en Zuid Amerika en het Verre Oosten aangedaan. De tweede wereldoorlog maakte een abrupt einde aan dit succes. De schepen lagen aan het Noorderterras.