hardcover,
Al tijdens het verblijf op Java werd het plan gemaakt een gedenkboek uit te geven. Initiatiefnemers / schrijvers hiervoor waren o.m. aalmoezenier Fritschy, Ltnt. v.d.Vleuten, kapt. van Rijs, Ds.Kraan, sgt. v.d.Brekel, krps. van Niel en Haase, kapt. Alfing, sld.Sonnevelt, adj.Diepenveen.
In augustus 1950 berichtte Fritschy, die de supervisie op zich had genomen, naar alle leden van het voormalige bataljon, dat er hard gewerkt werd aan de totstandkoming van dit unieke boek.
Meer dan 1550 manuscripten, waaronder persoonlijke notities, dagboeken en uitgaven van de Regenboog, werden door de samenstellers doorgenomen. Uiteindelijk kon men overgaan tot het laten drukken van het gedenkboek. Men kon in het bezit komen van papier van een hoogwaardige kwaliteit, iets wat zo kort na de oorlog uitzonderlijk was. De firma Leijn te Nijmegen kreeg de opdracht het gedenkboek te drukken. De kosten hiervoor werden mee gefinancierd uit het Ondersteuningsfonds, dat op initiatief van Majoor Hagenouw uit de winst van de Welzijnsverzorging in 1949 was opgericht.
Het gedenkboek telt 176 bladzijden met ongeveer 300 foto's. Het is van alle gedenkboeken, die uitgebracht zijn na de Indië-tijd door de verschillende militaire eenheden, het meest uitvoerige.
Overste A. Plaisier, eerste bataljonscommandant, leidt het gedenkboek in, terwijl Majoor Thomasson, BC tot juni 1949 het slotwoord schrijft.
Naast de beschrijvingen van de verschillende eenheden, individuele 3-5ers, onderdelen en werkzaamheden, is het middengedeelte van het boek ingeruimd voor het "In Memoriam". Acht pagina's met o.m. foto's en een gedicht, geven een indrukwekkend beeld van het moeten achterlaten van twaalf gesneuvelde militairen, welke op de erevelden op Java zijn begraven