De Nationale Jeugdstorm (NJS) was een Nederlandse jongerenbeweging kort voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, naar voorbeeld van de Duitse Hitlerjugend en alsnationaalsocialistische tegenhanger van de padvinderij.
De organisatie stond formeel los van, maar had in de praktijk zeer nauwe banden met de NSB. De leider ('hoofdstormer') was de vooraanstaande NSB'er Cornelis van Geelkerken. Op 1 mei 1934 werd Van Geelkerken als ambtenaar ontslagen, omdat NSB-lidmaatschap onverenigbaar met een dienstbetrekking bij de overheid werd geacht. Op diezelfde dag richtte hij de Jeugdstorm op. Nog geen twee jaar later, op 1 februari 1936, werd de vereniging als gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad, opgeheven omdat zij onwettig zou zijn. Op deze opheffing volgde de onmiddellijke heroprichting met een 'democratischer' structuur en een kleine naamsverandering (Vereniging Nationale Jeugdstorm, VNJ). Zeer kort na de Duitse inval werd echter de oude naam weer aangenomen.
Bijna alle leden van de Jeugdstorm waren kinderen van NSB'ers[1]. Voorafgaand aan de bezetting had de Jeugdstorm circa 2000 leden; een aantal dat gedurende de oorlog toenam tot ruim 12.000. (Andere bronnen spreken van 16.000 leden). Leden waren tussen 10 en 17 jaar, en moesten Nederlander, bij voorkeur 'Arisch' zijn, doch vooral niet joods; er waren wel enige leden met Indonesisch ('indisch') bloed). De leden noemden zich meeuwen en meeuwkes (10-13 jaar) en stormers en stormsters (14-17 jaar). Jongens en meisjes vormden wel gescheiden groepen binnen de organisatie. Als ze 18 werden, werden de jongens vrij naadloos de Nederlandse Arbeidsdienst of de Waffen-SS in geloodst.