Een officier-raadsman is een militair officier van de krijgsmacht die een andere militair, die verdacht wordt van een strafbaar feit, bijstaat tijdens het militaire strafproces.
Elke verdachte is volgens het Nederlandse strafrecht bevoegd zich tijdens het strafproces door één of meer door hem gekozen raadslieden te doen bijstaan. In het militaire strafproces kan een officier van de Nederlandse krijgsmacht als raadsman van een andere, terechtstaande, militair optreden. Hij staat dan, net zoals de advocaat, een verdachte bij tijdens het strafproces. De zogenoemde officier-raadsman heeft wettelijk gezien een met de advocaat vergelijkbare positie binnen het militaire strafproces. De wettelijke basis op grond waarvan een officier als raadsman kan optreden is te vinden in artikel 23 van de Wet Militaire Strafrechtspraak.
De wet bepaalt dat een officier alleen wordt toegevoegd als de verdachte (indien deze wordt verdacht van een misdrijf) daarom uitdrukkelijk verzoekt. In Nederland worden officieren slechts toegevoegd als zij zich daartoe bereid hebben verklaard. In het buitenland is deze situatie anders: daar kunnen ook officieren worden toegevoegd, die zich daartoe niet bereid hebben verklaard. Deze bepaling beoogt zeker te stellen dat de verdachte in het buitenland, ook indien geen advocaat beschikbaar is of bereid is daar op te treden, over een raadsman kan beschikken. Immers voor Nederlandse advocaten bestaat geen plicht tot juridische bijstand in het buitenland.
De toevoeging van een officier-raadsman vindt plaats door de voorzitter van de militaire kamer van de rechtbank of het gerechtshof waarvoor de zaak dient.