Voor zijn vertrek uit het kamp in Bandung borg hij met een vriend zijn tekeningen veilig op. Hij verpakte ze opgerold in hospitaaldoek, vervolgens in een zinken bus die uiteindelijk weer in een geteerde houten kist ging. Deze kist begroeven ze in de doorgang van een poortje in het kamp. Jarenlang liep iedereen er overheen, en uiteindelijk kwamen de tekeningen in 1946 weer bij Burki terecht door de hulp van een vriend die ze op Charles' verzoek opgegraven had.
Deze tekeningen zijn te zien in de tentoonstelling in het Museon. Ze geven, samen met de bijbehorende verhalen, een schokkend beeld van de gruwelijke dingen die er in het kamp gebeurden. Maar tegelijk illustreren ze ook de vindingrijkheid en allerlei, soms zelfs komische, voorvallen.
Een deel van de tekeningen is in 1979 door Burki gepubliceerd in het boek 'Achter de Kawat' (Kawat is het Indische woord voor ijzerdraad). Ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling is er nu een herziene uitgave van het boek uitgegeven.