et woord saffiaantje – dat soms ook met één f wordt gespeld – is in 1906 voor het eerst opgetekend, in een boekje over de Amsterdamse dieventaal. Het werd niet alleen voor ‘sigaar’ maar ook voor ‘sigaret’ gebruikt. Varianten waren saffie (dat je nu nog geregeld hoort) en sassie. Men gaat ervan uit dat deze woorden zijn afgeleid van saffiaanleer. Vroeger werden sigarenkokers veelal met dit soepele leer bekleed. Saffiaantjes betekent dus eigenlijk sigaretten en zo werden ze tijdens de mobilisatie ook vaak genoemd. De fabrikant van dit pakje heeft toen dus al een hele pakkende naam voor zijn sigaretten bedacht. Op de voorzijde staat echter wel vermeld dat het surrogaatsigaretten zijn en dat geeft mij een indicatie dat ze in de oorlog gemaakt zijn toen “goede”tabak niet meer te krijgen was.