Als onderdeel van het KNIL werd na de Japanse capitulatie een Korps Militaire Politie opgericht. Behalve KNIL personeel trof men hierbij ook OVW'ers aan, o.a. van het op Malakka opgeheven Gezagsbataljon Indië. Het korps werd georganiseerd in enige bataljons die in verschillende delen van de Indische archipel waren gestationeerd. Na aankomst van twee compagnieën Koninklijke Marechaussee van de 1e (C) Divisie '7 December' (DMC 1 en 2), bepaalde de Legercommandant dat de KMAR met het Korps MP zouden worden samengevoegd met behoud van het korps. De officiele benaming van deze samengevoegde onderdelen luidde: Korps Militaire Politie/Koninklijke Marechaussee, met als oprichtingsdatum 14 augustus 1946. In het spraakgebruik heette het de 'tjampoer Marecheplisie (tjampoer = mengelmoes). De kleine afdelingen die voor de handhaving van orde en rust over grote gebieden waren verspreid konden nu worden samengesteld uit personeel van beide onderdelen.
Zo bestond gedurende de jaren 1946-1950:
* Staf Korps MP/Koninklijke Marechaussee te Batavia
* 1e bataljon te West-Java met Staf te Bandoeng
* 2e Bataljon in de buitengewesten met Staf te Makassar
* 3e Bataljon te Sumatra met Staf te Medan
* 4e Bataljon te Midden-Java met Staf te Semarang
* 5e Bataljon te Oost-Java met Staf te Soerabaja
Voor de MP-KNIL is geen specifiek mouwembleem bekend. Wel werden boven de rangonderscheidingstekens telkens de initialen MP gedragen. Tijdens de dienst werd een blauwe armband gedragen met gele letters MP