Medaille voor het 25-jarig lidmaatschap van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers (Miniatuur)

(opgericht in 1945) . XXV Zilverkleurig metaal, aan vierkleurig lint. Doorsnede 16 mm

UITVERKOCHT / SOLD
Betaalwijzes

De Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers, kortweg de BNMO, is officieel opgericht op 26 augustus 1945. Maar in feite is zij een voortzetting van het contact dat militaire oorlogsgewonden met elkaar hadden in Huize Kareol, één van de toenmalige sanatoria. Het verenigingsblad heet dan 'de Kareoler'.

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog bestond er nog nauwelijks aandacht voor de soms zwaar gehandicapte Nederlandse militairen en de achtergebleven weduwen. De getroffen militairen richten daarom zelf de BNMO op, om iets te kunnen doen aan de leefomstandigheden van deze militairen of nabestaanden van gesneuvelde militairen. In de jaren 50 zamelde de leden, onder andere met medewerking van Audrey Hepburn, geld in om in Doorn een terrein aan te kopen. In 1957 werd hier een woonoord voor gehandicapte militairen geopend (BNMO-Woonoord). Oorspronkelijk stond de afkorting BNMO voor Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers. In 1977 zijn echter ook de dienstslachtoffers bij de bond betrokken, echter zonder dat er aan de afkorting BNMO iets veranderde. De bankier Willem van Lanschot RMWO was lange tijd voorzitter. In 1983 realiseerde de BNMO een nazorgcentrum, waarin appartementen - ter vervanging van het woonoord - alsmede hotelvoorzieningen en vele ruimtes voor sport, spel, creatieve werkvormen en gespreksruimtes. Een staf van fysiotherapeuten, sport-/spelbegeleiders, activiteitenbegeleiders en groepswerkers organiseerde vormen van begeleid lotgenotencontact ter ondersteuning van het herstelproces van de deelnemende BNMO-leden (BNMO-Centrum). De BNMO is pionier op het gebied van veteranenzorg, maar ook in de gehandicaptensport. Vanuit het algemene belang van de veteranen en dienstslachtoffers werkt de bond sinds mei 2000 samen met het Ministerie van Defensie in het Veteraneninstituut, opgezet als centrale vraagbaak voor zorg, erkenning en onderzoek ten behoeve van de Nederlandse veteranen. Tevens is de BNMO aangesloten bij de World Veterans Federation (sinds 1950), waar Willem van Lanschot vele jaren penningmeester en (ere)voorzitter van was. Ten behoeve van werving van middelen voor aangepaste voorzieningen en rehabilitatieprogramma's voor de doelgroep richtte de BNMO in 1970 de SFMO (Stichting Fondsenwerving Militaire Organisaties) op. Deze SFMO veranderde in 2007 haar naam in Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg, kortweg het vfonds.

Op 11 januari 2007 ging de ondersteunende organisatie de Basis van start. Het betrof een fusie van het BNMO-Centrum en het BNMO-Woonoord met toevoeging van het personeel van het BNMO-bondsbureau. Het personeel van het bondsbureau maakte voorheen deel uit van de vereniging BNMO, die overigens onder haar vertrouwde afkorting bleef bestaan. De vereniging telt 14 afdelingen, verspreid over de Nederlandse provincies. Thans telt de vereniging circa 6000 leden. Dat zijn oorlogs- en dienstgetroffenen, maar ook weduwen of partners. Op grond van een samenwerkingsovereenkomst tussen de BNMO en de Basis, en dankzij de steun van het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg, kunnen de leden deelnemen aan nazorgprogramma's.

Mede door de vele uitzendingen van de verschillende krijgsmachtsdelen naar recentere conflicthaarden vinden de afgelopen decennia weer geregeld nieuwe aanmeldingen plaats, iets wat de aanvankelijk sterk vergrijzende vereniging een verjongende impuls heeft gegeven. De BNMO en De Basis bevinden zich in Doorn op een 17 hectare groot eigen terrein, met uitgebreide faciliteiten.

Meer afbeeldingen

  • Miniatuur medaille voor het 25-jarig lidmaatschap van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers
  • Miniatuur medaille voor het 25-jarig lidmaatschap van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers
  • Miniatuur medaille voor het 25-jarig lidmaatschap van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers