Medaille voor trouwe dienst zilver Army Landmacht 1951 (Faithfull service medal silver Army 1951)

militair opgemaakt, zilveren uitvoering met "J" aan lint

UITVERKOCHT / SOLD
Betaalwijzes

Details

Het ereteken werd toegekend in brons voor 12 jaar en in zilver voor 24 jaar dienst. Bij Koninklijk Besluit no. 67 van 13 april 1859 werd ook een gouden medaille ingesteld voor 36 jaar dienst. De tropenjaren, jaren doorgebracht in Nederlands-Indië, telden voor pensioenen en medailles dubbel. Daarom kregen soldaten op Java al na 12 jaar hun zilveren ereteken. De gouden medaille werd daarentegen pas ontvangen na 25 jaar daadwerkelijke dienst en niet na 18 jaren in de tropen.

Koningin Wilhelmina bepaalde in het Koninklijk Besluit van 18 februari 1904 dat er in het vervolg ook gespen op het lint van het ereteken mochten worden gedragen. Zij stelde een zilveren gesp met het cijfer XVIII in voor negen jaar daadwerkelijke dienst in Nederlands-Indië. Dan was er de zilveren gesp met het cijfer XXX voor dertig jaar dienst in Nederland en een bronzen gesp met het cijfer XVIII voor achttien jaar dienst in Nederland.

In datzelfde Koninklijk Besluit werd bepaald dat men bij het leger de keerzijde van de medaille voortaan als voorzijde moest gaan dragen. Zo werd het verschil tussen de medailles voor land- en zeemacht, die dezelfde voorzijde hebben en aan hetzelfde lint worden gedragen, duidelijk zichtbaar.

De uitvoering

In de loop van meer dan 180 jaren zijn er uiteraard verschillende stempels gebruikt om de medailles te slaan. De oude stempels raakten immers versleten. Op de voorzijde van deze medaille is het monogram van de stichter, een "W" geplaatst op een met een beugelkroon gedekte wapenmantel. Op de keerzijde staat het met een beugelkroon gedekte schild uit het Nederlandse Rijkswapen zonder de twee dragende leeuwen. Het schild rust op een trofee. In de trofee zijn zes vaandels, een kanon, kogels, een geweer en een bijl te herkennen.Boven het rijkswapen staat sinds 1951 de halfronde omschrift “voor trouwe dienst”. In de loop van de twee eeuwen werden er, ten gevolge van verschillende artistieke interpretaties en veranderende mode, verschillend weergegeven trofeeën rond het rijkswapen geplaatst. Dat rijkswapen werd in de 20e eeuw ook gewijzigd wat ook op veranderende eretekens terug te vinden is. Gedurende verschillende periodes en bij de verschillende stempelsnijders variëren de afgebeelde militaire zinnebeelden. Ook zijn er verschillen in het opschrift. In de jaren 1825-1851 en 1928-1951 was het omschrift "voor trouwen dienst" de archaïsche "N" van de vierde naamval is in 1951 komen te vervallen.

In een Koninklijk Besluit van 25 januari 1951 werd de "W", die de drie opeenvolgende koningen en ook Koningin Wilhelmina paste, vervangen door de "J" van Juliana. Koningin Beatrix heeft in een Koninklijk Besluit van 20 mei 1983 bepaald dat haar initiaal niet op de medailles zal prijken. Zij heeft op die dag het oude initiaal van de stichter weer op het ereteken geplaatst.

De medailles zijn in 1928 iets kleiner geworden. Zij waren vanaf de instelling 3 centimeter in diameter, dat werd nu 27 millimeter. De gouden medailles werden in 1953 vervangen door verguld zilveren medailles.

Draagwijze

Het ereteken staat in de officiële draagvolgorde van de Nederlandse onderscheidingen op de 38e plaats en wordt ook als miniatuur en als baton gedragen.
Op de baton draagt men een miniatuur van de medaille in het toepasselijke materiaal of een miniatuur van de gesp wanneer deze later werd toegekend.

Tot in de jaren zeventig van de 20e eeuw was het niet toegestaan om een baton te dragen. Men zag onderofficieren dan ook vaak met een miniatuur op hun dagelijks tenue. 

Meer afbeeldingen